De grootte van de cirkel is afhankelijk van het aantal spelers en van
de vaardigheid van de spelers. Het moet zo zijn dat er spanning ontstaat
tussen "lukken" of "getikt worden". Binnen de eigen cirkel worden vier
spelattributen zichtbaar neergelegd.
Bijvoorbeeld:
* pion
* hoepel
* blokje
* frisbee
Iedere speler heeft een leven, bijvoorbeeld een speelkaart in een bepaalde kleur. Om mee te kunnen spelen is zo'n leven noodzakelijk. In je eigen gebied ben je de baas, je kunt er naar hartelust indringers aftikken. Een speler die getikt wordt moet zijn leven halen bij het centrale punt. Buiten je eigen gebied kun je dus afgetikt worden, maar alleen door de partij waaraan dat gebied behoort.
Is het je gelukt in de vrij-plaats van de tegenpartij door te dringen, dan mag je ongehinderd met één voorwerp de terugtocht beginnen. Het voorwerp wordt in de eigen cirkel bij de andere voorwerpen gelegd. De groepen proberen zo elk een of meer kwartetten te verzamelen. Van een eenmaal gevormd kwartet mag niets meer worden afgenomen door de tegenpartij. 'Binnen is binnen'.
Wil je met puntentelling werken? Levens kun je waarderen met bijvoorbeeld
5 punten per veroverd leven. Elk voorwerp in de cirkel is 25 punten en
een kwartet 100 punten. Na afloop is het een kwestie van tellen en je weet
welke groep deze keer heeft gewonnen.