Spelverloop:
De leden zitten in een kring. Iemand begint en zegt: "Ik Joris,
rippel stippel, zonder stippel, vraag aan Jan, rippel stippel, zonder stippel,
hoeveel stippels heb jij?" Jan gaat dan verder, en stelt deze vraag
aan iemand anders. Je noemt dus eerst je eigen naam, en dan de naam
van de persoon aan wie je de vraag stelt. Na elke naam zeg je "rippel
stippel", en hoeveel stippels die persoon heeft (dit kan dus zijn: zonder
stippel, met 2 stippels, …)
Een stippel krijg je als je een fout maakt in de formulering.
Nadat je je stippel gekregen hebt, mag je uiteraard niet meer zeggen "zonder
stippel", maar moet je zeggen "met 1 stippel", enzovoort. Het gaat
er dus om zo min mogelijk stippels te hebben op het einde van het spel.