Benodigdheden:
Kastelen:
Plekken waar handel wordt gedreven. Op een aantal borden staan de prijzen
(inkoop/verkoop
of een eenheidsprijs) aangegeven van goederen en wapens. Niet alle
goederen en wapens
hoeven op een kasteel te koop te zijn. Tevens kunnen hier diverse jobs
en opdrachten
verkregen worden. Aantal kastelen bijv. 3 stuk.
Op elk kasteel bevind zich ten minste éééén
leider.
Bank:
Een plek (met een leider) om geld te storten, af te halen en leningen
af te sluiten. Elk kartel
heeft een eigen rekening. Tegoeden staan aangegeven op borden.
Roofridder:
Een onguur persoon. Bij een contact roofridder X handelaar, raakt de
handelaar alle
bezittingen die hij op zak heeft kwijt.
Kartel:
Een groepering handelaars die samenwerken; een groep kinderen dus (bijv.
4 stuks).
Goederen:
Een kaartje dat een bepaald handelsgoed (bijv. aardappels, bier of
gerst) voorstelt.
Wapens:
Een kaartje dat een wapentuig (bijv. steen, knots, zwaard, goededag,
bijl, pijl en boog)
voorstelt. Alle wapens zijn in oplopende volgorde genummerd. Hoe hoger
't nummer, des te
sterker en duurder 't wapen.
Lege kaartjes:
Voor de nodige originaliteit tijdens het spel.
Geld:
Mag niet verstopt worden in de kleding.
Speelveld:
Zie voorbeeld, inrichting met drie kastelen en éééén
bank (flinke afstanden tussen de kastelen)